Fast fashion verhuisd productie van goedkoop ver, naar duurder dichtbij.
De textielindustrie in Marokko is sterk in opkomst. Vooral kledingmerken als Zara, Bershka en Pull&Bear laten er steeds meer kleding maken. Het hogere minimumloon nemen ze op de koop toe. Maar wat gebeurt er buiten het zicht van de internationale merken?
Door Maartje Bakker | Foto’s Freek van den BerghĀ
Jamal Laghmouchi kent niet veel woorden in het Engels, maar wel deze twee: fast fashion. Hij weet dat modewinkels in Europa hun collecties steeds sneller vervangen – en hij weet dat zijn kledingfabriek in Tanger, Noord-Marokko, zijn bestaansrecht aan dit concept te danken heeft.

Jamal LaghmouchiAlles in zijn fabriek draait om snelheid. Het geratel van de naaimachines vult de fabriekshal, als een monotoon en onvermoeibaar koor. Praten is verboden, al klinken er hier en daar toch stemmen boven de naaimachines uit. Vandaag werken de honderden werknemers aan een broek met fijne plooitjes. Knippen, stikken, draadjes afhechten, doorgeven. Soms moeten er meer dan honderdduizend broeken worden gemaakt van ƩƩn model. Aan het einde komen de labels eraan, het is een broek van Zara. āMaximaal tien dagen hebben weā, zegt Laghmouchi, āvoor het eerste export.ā Vooral Spaanse bedrijven als Inditex – met merken als Zara, Bershka en Pull&Bear – en Mango hebben de laatste jaren een deel van de productie vanuit Aziatische landen als China, India en Bangladesh naar Marokko verplaatst. Het Noord-Afrikaanse land heeft een groot voordeel: het ligt bij Europa om de hoek. āDat geldt bij uitstek voor Tangerā, zegt Laghmouchi. Opmerkelijk: het Spaanse modebedrijf neemt de hogere lonen in Marokko op de koop toe.